Vlak voor de start wordt er nog even geaarzeld: zullen we eerst de bui afwachten? Maar nee, we zijn niet bang voor een beetje regen, dus daar klinkt het schot.
Als ik langs het weggetje schuin omhoog loop en achterom kijk, zie ik dat ik de laatste ben, de hekkesluiter. Zal ik dat ook blijven? We zullen zien. Vóór me lopen twee meisjes, druk met elkaar pratend. Zij hebben nog adem over voor een gesprekje, ik heb al m’n krachten nodig om op gang te komen. Maar uiteindelijk ga ik ze voorbij.
De volgende die ik inhaal is een donkerharige vrouw. Ze kijkt even glimlachend opzij als ik haar langzaam voorbij loop. Moet ik dat eigenlijk wel doen, mensen inhalen? Wat als het straks minder gaat en zij mij weer passeren? Nee, niet aan denken, gewoon in een rustig ritme doorgaan.
Een eind verder vóór me loopt Henk Schipper. Die is ouder dan ik, die zou ik toch moeten kunnen inhalen. Ik zie dat hij even een stukje ‘gewoon loopt’. Dat opent perspectieven. Maar na zo’n twintig seconden begint hij weer te rennen – de afstand tussen ons blijft groot.
Aan de overkant van de Bosbaan komen de snelsten alweer terug, die liggen minstens vier minuten vóór. Eindelijk ben ik ook over de helft, langs het happertje naar rechts, het grindpad op. Vlak vóór me loopt Daniëlle met twee jonge jongens. Eén van hen loopt speels wat heen en weer, als een jonge hond. Ik herken dat van vroeger: toen kon ik ook nog met m’n krachten smijten, alsof het niks kostte. Intussen ben ik Henk Schipper tot op zo’n twintig meter genaderd. Ik blijf achter hem, troost me met de gedachte dat ik hem altijd op het laatste stukje in een eindsprint… Maar voorlopig heb ik alle moeite om bij te blijven. Ik loop op het gras naast het pad, waar ik meer grip heb dan op het grind. Maar het blijft afzien. Vreemd, had ik dat nou vroeger ook, dat het laatste stuk zo’n moeite kostte?
Eindelijk! het ophaalbruggetje. Dan is het niet ver meer. Ik probeer snelheid te winnen op het stuk van de brug dat naar beneden gaat. Maar het is toch nog langer dan ik dacht, en ik kom niet dichter bij Henk Schipper. Zelfs die eindsprint zit er niet meer in, ik mag al lang blij zijn als ik rond dezelfde tijd loop als vorig jaar.
Ik passeer de finish, Henk Veen roept mijn tijd: 30 minuten en 5 seconden.
Dat is zelfs beter dan vorig jaar!