Categorie | Afstanden |
Puntenaantal (gem.snelste 3 tijden) |
DC2 | 500-1500 | 90.000 |
DB1 | 500-1500-3000 | 138.000 |
DB2 | 500-1500-3000 | 136.000 |
DA1 | 500-1500-3000 | 135.000 |
DA2 | 500-1500-3000 | 134.000 |
DN1 | 500-1500-3000 | 132.000 |
DN2 | 500-1500-3000 | 130.000 |
. | ||
HC2 | 500-1500 | 84.000 |
HB1 | 500-1500-3000 | 124.000 |
HB2 | 500-1500-3000 | 122.500 |
HA1 | 500-1500-3000 | 120.000 |
HA2 | 500-1500-3000 | 118.500 |
HN1 | 500-1500-3000 | 117.500 |
HN2 | 500-1500-3000 | 116.500 |
- Rijder/rijdster moet voldoen aan bovenstaande puntennormering (peildatum 22 maart 2010)
- Rijder/rijdster moet hebben deelgenomen aan NK-allround.
- De rijder/rijdster moet op de Sara-lijst (Europese tijden, peildatum vóór de derde maandag in maart) op een plaats staan die recht zou geven op deelname aan het NK.
Aantallen Nederlandse Kampioenschappen
DC | 28 | HC | 30 |
DB | 28 | HB | 28 |
DA | 20 | HA | 28 |
Een rijder moet aan minimaal 2 van bovenstaande eisen voldoen. Daarnaast moet de rijder een progressie laten zien ten opzicht van vorig seizoen.
Indien een rijder niet aan bovenstaande normen voldoet, kan een rijder zich ook plaatsen door deel te nemen aan het NK afstanden. De rijder/rijdster moet dan aan de onderstaande normen voldaan hebben.
categorie jun DB1 en HB1:
- Rijder/rijdster moet op minimaal 2 afstanden van de 500-1000-1500m of alleen de 3000m van het NK afstanden deelnemen
- Rijder/rijdster moet op Sara-ranglijst (Europese tijden, peildatum vóór de derde maandag in maart.) op een plaats staan die recht zou geven op deelname NK
categorie jun B2, jun A en neo-sen:
- Rijder/rijdster moet op minimaal 2 afstanden van NK afstanden deelnemen of deelnemen aan de langste afstand die voor die bepaalde categorie geldt.
- Op min. 1 afstand dient de rijder bij de eerste 50% van de deelnemers te eindigen
- Rijder/rijdster moet op Sara-ranglijst (Nederlandse tijden, peildatum vóór de derde maandag in maart) op een plaats staan die recht zou geven op deelname NK
Indien een rijder niet voldoet aan bovenstaande normen maar op het NK afstanden op 1 afstand bij de eerste vijf eindigt, dan bestaat de mogelijkheid de rijder toe te voegen aan de baanselectie.
Bepalingen met betrekking tot de vaststelling van gewestelijke en baanselecties in het Gewest Noordholland/Utrecht.
- Het vaststellen van de selectie is een bevoegdheid van de GTCL , gehoord hebbende de baancontactpersoon. De wedstrijdsecretaris en technisch adviseur doen het voorstel. Bij verschil van mening beslist de voorzitter na hoor en wederhoor.
- Een gewestelijke baanselectie bestaat minimaal uit VIJF rijders/sters die aan de selectiecriteria voldoen;
- Er kunnen zo mogelijk 2 rijders worden toegevoegd vanuit de categorie C2 t/m A1 op voordracht van de baancontactpersoon en trainer. De toevoegingen dienen schriftelijk te worden onderbouwd.
- B-1 rijders/rijdsters die voor het eerst deel uitmaken van de selectie kunnen als B-2 worden toegevoegd als zij niet aan de criteria voldoen, mits zij als B-1 niet al toegevoegd werden en als een schriftelijke onderbouwing van trainer en of baancontactpersoon een toevoeging voldoende motiveert, dit ter beoordeling van de GTCL. (zie eerste gedachtestreepje)
- Indien er GEEN vijf geselecteerden zijn wordt er GEEN gewestelijke baanselectie samengesteld. De baan dient dan met een alternatief te komen, bijv. een eigen selectie of degenen die wel aan de criteria voldoen onder te brengen bij een andere baan.
- Als er geen gewestelijke baanselectie kan worden samengesteld (zie punt hierboven) dan kan zo mogelijk een vergoeding aan de baan worden verstrekt van ten hoogste het bedrag van de vergoeding van een trainer. Dit bedrag kan de baan besteden ter invulling van het zgn. alternatief. Hieraan worden de voorwaarden verbonden dat de invulling van het alternatief en de daarbij behorende vergoeding de goedkeuring behoeft van de GTCL en er achteraf een budgetverantwoording plaatsvindt.
- Een selectielid heeft tot 2 weken na bekendmaking van de baanselecties de tijd aan te geven te willen overstappen naar een andere baan.
- De trainer dient na afloop van het seizoen een schriftelijke evaluatie per rijder in te leveren. In deze evaluatie moet tenminste aandacht zijn voor motivatie, inzet, progressie en verwachting voor het komende seizoen.
- De evaluatiegegevens worden bewaard tot en met de evaluatie van het volgend seizoen. Daarna worden deze gegevens vernietigd.
De GTCL, 1 maart 2010