In de Volkskrant van 19 februari verscheen een mooi interview van journalist Erik van Lakerveld met broer en zus Yoro. Een speciaal duo, Tara als verspringster in de top van de Atletiek en Serge bij het opleidingsteam van Jumbo-Visma. Lees verder het interview. De foto’s zijn van Klaas Jan van der Weij.
De dromen en ambities van verspringster Tara Yoro en haar broer Serge Yoro, de schaatser
Erik van Lakerveld – 19 februari 2021, 20:38
Serge Yoro (21) is schaatser bij de opleidingsploeg van Jumbo-Visma, specialist op de 1.000 en 1.500 meter. Tara Yoro (23) verdedigt zaterdag haar nationale titel verspringen bij de NK indoor. Broer en zus. Zij hoopt op internationale wedstrijden. Hij lijkt er klaar voor.
Tara Yoro (23) zit in een Amsterdamse keuken achter haar computerscherm. Haar broer Serge (21) zit in Heerenveen. Ze lijken op elkaar. Ze hebben dezelfde lach, dezelfde oogopslag. Maar de opvallendste overeenkomst: ze zijn beiden topsporter. Zij is verspringer, hij schaatser.
Sportende broers en zussen komen vaker voor, maar de combinatie atletiek en schaatsen niet. Zeker niet op topniveau. Tara verdedigt zaterdag bij de NK indoor atletiek haar nationale titel in het verspringen. Serge is een groot talent op de 1.000 en 1.500 meter. Hij behoort tot de opleidingsploeg van Jumbo-Visma en rijgt sindsdien de persoonlijke records aaneen. Afgelopen schaatswinter verbeterde hij zichzelf negen keer.
Op het ijs valt Serge niet alleen door zijn tijden op, maar ook door zijn uiterlijk. Het langebaanschaatsen is een witte sport, heel anders dan de veelkleurigheid van de atletiek met zijn vele wereldtoppers uit Afrika, of met Afrikaanse wortels . In de wereldtop van het langebaanschaatsen is Dai Dai N’tab zijn Senegalese vader de uitzondering sinds Shani Davis is gestopt.
Voor Serge is zijn gemengde achtergrond een voordeel. Hij denkt dat hij de snelle sprintvezels van zijn West-Afrikaanse vader heeft meegekregen, en het duurvermogen van zijn Nederlandse moeder. ‘Mij is altijd gezegd: wees trots op wie je bent. Ik heb iets wat anderen niet hebben. En ik denk dat mensen mijn buitenlandse naam eerder zullen onthouden dan die van andere schaatsers’, zegt hij.
Vader Yoro komt uit Ivoorkust en trok als twintiger naar Parijs om daar te studeren. Via-via belandde hij in Nederland, waar hij hun moeder tegen het lijf liep op een feestje. Hij was in de jeugd een goede voetballer, net als hun oom, die het zelfs schopte tot profvoetballer in Afrika en als eind-twintiger ook nog een tijd bij een voorloper van Paris Saint-Germain speelde. Ook van moederskant zit topsport in de genen: hun nicht Nika Daalderop is volleybalinternational.
Ze zijn nog nooit in het land van hun vader geweest. Serge: ‘Al sinds mijn geboorte is het daar onrustig. Het is niet veilig genoeg om leuk op vakantie te gaan. Toen het wat beter werd, waren wij al zo druk met sport dat we weinig tijd hadden om de reis te maken.’ Hun grootmoeder zagen ze twee jaar geleden voor het eerst. Tara: ‘Dat was heel leuk, maar het was ook moeilijk communiceren. Ons Frans is niet zo goed en zij spreekt voornamelijk een lokale dorpstaal.’
Zus en broer stonden al jong in Amsterdam op het ijs. Tara: ‘Vanaf dat we een jaar of vijf waren, hadden we jaarlijks schaatsles.’ Ze gingen met hun moeder mee, die zich op de Jaap Edenbaan klaarstoomde voor natuurijs. Serge: ‘Mijn vader komt uit Afrika, dus die is niet echt gewend om te schaatsen. Dus ging onze moeder met ons, de kleintjes, het ijs op. Zo beleefden wij er ook lol aan.’
Als vanzelf gingen de twee wedstrijden rijden. Dat beviel Serge een stuk beter dan Tara. Zij had het meer naar haar zin op het naast de schaatsbaan gelegen atletiekcomplex. ‘Ik schaatste op het laatst een keer per week en dan moest ik na die training direct door naar de atletiekbaan om daar het restant van de atletiektraining af te maken. Toen heb ik besloten om met schaatsen te stoppen en mijn pijlen volledig op de atletiek te richten.’
Serge, die aanvankelijk ook aan atletiek deed, koos juist voor de schaatsbaan. Daar werd hij vaak vergeleken met Shani Davis. ‘Dat had natuurlijk ermee te maken dat hij een gekleurde man is en ik ook. Maar omdat hij als schaatser zo’n impact heeft gehad en een voorbeeld is geweest voor zoveel jongens, heb ik het altijd positief opgevat. Hij was ook míjn idool.’
Problemen met hun huidskleur hebben ze beiden in hun sport niet ervaren. Op de ijsbaan evenmin als op de atletiekbaan. De bevolking van de hoofdstad is zo veelkleurig, dat het nooit een issue was, vermoeden ze.
In zijn schaatsploeg wordt de vergelijking met Davis niet gemaakt. Hij wordt Mooie Mario genoemd, een bijnaam ontleend aan oud-wielrenner Mario Cipollini, die bekend stond om zijn bijzondere outfits. Tijdens een trainingskamp in Collalbo had Serge uitgelegd dat je er op de racefiets wat hem betreft stijlvol uit moest zien, met hoge sokken, de helm netjes recht op het hoofd en een kekke bril. Dat was genoeg voor coach Sicco Janmaat om hem Mooie Mario te dopen. En die naam bleef hangen.
Tara hield een bijnaam over aan haar nationale titel. ‘Ik weet niet of ik dat moet vertellen’, zegt ze. Ze doet het toch. Haar coach Guido Bonsen noemt haar ‘diva’. ‘Hij vroeg zich als grap af of ik me nu als diva zou gaan gedragen. Maar dat doe ik niet, hoor.’
Ze mag dan regerend nationaal kampioen zijn, geld verdient ze niet met haar sport. ‘Omdat ik studeer, heb ik nog studiefinanciering en mijn ouders betalen ook soms nog wat.’ Ze traint bij Team Para Atletiek, een ploeg voor para-atleten, die ook openstaat voor valide sporters. ‘Het team probeert omgekeerde inclusie na te streven. Wij zijn dus welkom bij hun.’
Serge is voltijd bezig met zijn sport en kan als lid van de opleidingsploeg van Team Jumbo-Visma rekenen op dezelfde faciliteiten als zijn collega’s uit de hoofdmacht. ‘Dat is heel goed geregeld.’
Hij woont sinds zijn komst bij de ploeg in schaatsenclave Heerenveen en dat verschilt flink van Amsterdam. Er zijn weinig andere dingen te doen dan trainen en wedstrijden rijden. Dat is misschien juist wat hij nodig heeft om zich op de topsport te kunnen richten. ‘Soms denk ik: het is wel lekker zo. Ik kan op mijn luie reet zitten en dan trainen.’
Tara’s bestaan is anders. Zij woont nog wel in Amsterdam. Een verhuizing naar Papendal, het atletiekequivalent van Heerenveen, ziet ze niet zitten. ‘Ik heb hier alles: mijn vriendinnen, mijn ouders. Ik zit hier echt op mijn plek.’
Haar leven is voller dan dat van haar broer. Ze rondde afgelopen zomer haar studie fiscale economie af en is nu bezig met een masteropleiding tot accountant. Toch heeft ook zij besloten meer aandacht aan haar sport te geven. ‘Ik ben vorig jaar een paar keer geblesseerd geweest en dat was telkens als ik veel voor mijn studie moest doen, sociale dingen wilde ondernemen en bleef trainen. Dat was een beetje te veel.’ De studie accountancy volgt ze daarom parttime.
Dat is een slimme zet, vindt Serge. Hij heeft altijd het gevoel gehad dat zijn zus veel verder kan springen dan ze nu doet. ‘Toen ze er voor mijn gevoel niet echt vol voor ging, met haar studie erbij en haar sociale leven dacht ik: ben je niet kans aan het vergooien? Nu denk ik dat ze echt vooruit zal gaan, komend seizoen.’
Ze volgen elkaars prestaties op de voet. Toen zijn zus nationaal kampioen werd, reed Serge een wedstrijd in Utrecht. Hun moeder hield hem met appjes op de hoogte van haar vorderingen in Apeldoorn. Andersom doet ze dat bij belangrijke schaatstoernooien ook. En via die berichtjes van hun moeder proberen ze elkaar te steunen. Serge: ‘Er zijn dingen waarmee ik mezelf kan oppeppen en dan vraag ik mijn moeder of ze dat tegen Tara wil zeggen. Zodat zij die boost ook krijgt.’
Op termijn hoopt Tara mee te doen aan grote internationale wedstrijden. Dat is niet zomaar gedaan. Tussen de nationale verspringtop en de internationale fine fleur gaapt een gat. De nationaal indoorkampioene bezet op dit moment de 120ste plek op de wereldranglijst. De leidster van dat klassement, de Duitse Malaika Mihambo, sprong indoor al eens 7,07 meter, Yoro werd vorig jaar kampioen met 6,19 meter. Dit seizoen kwam ze al tot 6,34, maar de limiet voor het EK indoor ligt op 6,80 meter.
Serge plaatste zich niet voor de komende internationale wedstrijden in Thialf, maar behoort met 1.08,65 wel tot de 20 snelste 1.000-meterrijders van dit seizoen. Hij weet dat hij, eenmaal wel gekwalificeerd voor een internationaal titeltoernooi, direct mee zal kunnen doen om de topposities. Zijn zus gelooft in hem. ‘Ik denk dat hij over een paar jaar wereldbekers kan rijden. Dat hoop ik ook heel erg voor hem.’
De laatste keer dat Serge zich aan de discipline van zijn zus waagde, is nog niet eens zo gek lang geleden. Dat was in 2018. Tara heeft al veel langer niet geschaatst. ‘Nadat ik stopte in 2013 heb ik nooit meer een schaats aangetrokken.’ Serge begint te sputteren als ze het vertelt. ‘Dan moet je gauw een keer mee. Kom naar Heerenveen, dan gaan we naar Thialf.’ Als corona het toelaat, natuurlijk.