Aan tafel bij DWDD mocht Erben Wennemars met zijn pupillenteam, onder wie zijn twee eigen zoontjes, vertellen over de wereld die het verenigingsleven heet, en hoe al die kindertjes dankzij de inzet van vrijwilligers hun sport kunnen beoefenen. Wennemars is ambassadeur van de NOC*NSF-campagne ‘Laat je sportclub niet in zijn hemd staan’. Voor de gelegenheid poseerde hij in een hemd. De zondagochtend ervoor had ik zoon Mats (12) om kwart voor zes uit zijn warme slaap gewekt. Met tegenzin had hij loom de dekens van zich af geduwd en gevraagd of hij als-je-blieft nog even mocht blijven liggen. Helaas. We moesten naar de Jaap Eden IJsbaan, waar om zeven uur de strijd om de Portengen Wisselbokaal voor Pupillen op het programma stond.
Toen we over de verlaten ring de ijsbaan naderden, zagen we door de magische duisternis de slinger van gloeilampen oplichten, omgeven door de waas van nevel die opsteeg van het ijs.
Van een keurige mevrouw achter de balie kreeg ik een toeschouwerskaartje. ‘Goedemorgen,’ zei ze vrolijk. Mats werd langzaam wakker. We liepen naar ‘het aquarium’; een door glas omgeven ruimte waarin schaatsers zich kunnen omkleden en waar het ruikt naar zweetvoeten en gedragen sportjasjes.
Zeventig pupillen maakten zich op voor de start. Ik luisterde naar het zachte geruis van de regen, de ingehouden drukte in de kleedruimte en het geluid van de eerste voorzichtige slagen op het ijs. Op de baan stonden de coaches klaar. De ouders verschansten zich bij de finishlijn. De omroepster verzocht vriendelijk om ruimte te maken bij de finish, want de paraplu’s belemmerden het zicht van de jury. Samen met zes vrijwilligers zat ze in het uitkijktorentje boven mij. Er waren wat problemen met de tijdwaarneming. De starter veroorzaakte een paar valse starts.
Maar wat zou het. We stonden met z’n allen op de ijsbaan, koud van buiten, maar warm van binnen.