Los van het feit dat ik vrijwel alles lees wat er over schaatsen verschijnt, was ik toch speciaal geïnteresseerd in het boek over Marianne Timmer van Frank Woestenburg. Marianne’s schaatsloopbaan is naar mijn gevoel gekenmerkt door hoogte- en dieptepunten, en ik was benieuwd naar wat ze daar zelf over te zeggen had. De medailles in Nagano, de relatie met Peter Mueller, de toestanden met Team Timmer, de medaille in Turijn, de val en de enkelblessure – het missen van de spelen in Vancouver.
Welnu, dat komt allemaal uitgebreid voorbij – maar het boek is veel méér dan de beschrijving van een interessante schaatscarrière. Het geeft een inkijk in het leven van een topsporter, enerzijds heel persoonlijk, anderzijds rakend aan aspecten die boven dat persoonlijke uitstijgen. Bijvoorbeeld: Marianne heeft in Jong Oranje goeie ervaringen met Leen Pfrommer. Maar in een later stadium heeft ze behoefte aan een ander geluid, een andere trainer. En dat ze Leen daarmee misschien teleurstelt, moet ze dan maar op de koop toe nemen. Dat vind ik heel kenmerkend, en raakt aan een gegeven dat door het hele boek heen loopt: dat een topsporter voortdurend moet zoeken naar wat voor – in dit geval – haar het beste is. Kan mijn lichaam die traning wel aan, of moet ik gas terug nemen? Is deze ploeg of deze trainer werkelijk wel goed voor mij? Wat is de beste voorbereiding voor die wedstrijd? Dat betekent soms: onaangename beslissingen nemen, mensen passeren, voor jezelf kiezen. Maar in bepaalde gevallen móet het, om het doel te bereiken. Ik kom daar later nog op terug.
Ik noem nog een paar onderwerpen die het boek interessant maken: de betekenis van ouders, van een vader en een moeder, een gezinssituatie waarop je kunt terugvallen. De kwetsbaarheid tegenover de pers, die zonder dat je daar erg in hebt je privéleven overhoop haalt. De betekenis van gevoel, van vertrouwen op je intuïtie. Uit alles blijkt dat Marianne een gevoelsmens is, gevoelig voor de sfeer in een ploeg, gevoelig voor stemmingen, voor de sfeer in een ijshal, voor de houding of de woorden van een trainer.
Natuurlijk is haar verhaal niet te vertellen zonder zaken en personen bij hun naam te noemen. En de verleiding is dan groot om achteraf je gelijk te willen halen, rekeningen te willen vereffenen. Dat dat niet is gebeurd, dat ze daar als het ware boven staat, is een van de kwaliteiten van het boek. Neem als voorbeeld de verhouding met Peter Mueller. Hij zelf beschrijft dat in zijn boek nogal verongelijkt: ze heeft hem in de steek gelaten, ze heeft hem buiten de deur gezet, wat zielig nou toch. Bij Marianne lezen we een heel ander verhaal: hoe hij in zware tijden een grote troost voor haar was, hoe dat hen dichter bij elkaar bracht, en hoe ze dat huwelijk in Las Vegas ziet als een avontuurlijke stap in haar leven. Ze heeft er van geleerd, zo is ouder en wijzer geworden, maar ze heeft er geen spijt van.
Wat me soms verbaasde is het gemak waarmee mensen elkaar laten vallen. Ze trainen samen, beleven samen lief en leed, maar opeens kan dat zomaar voorbij zijn. Zoals Jac Orie, met wie Marianne toch de euforie van het goud in Turijn heeft beleefd, maar die na haar enkelblessure opeens heel afstandelijk reageert. Heeft ze te veel op eigen houtje gedaan, te weinig met hem overlegd? Had ze bepaalde artsen niet mogen passeren? Heeft hij überhaupt geen vertrouwen in haar herstel? Ze weet het niet. En als ze later, samen met Annette Gerritsen en Margot Boer uit de ploeg stapt, is de sfeer zelfs bijna vijandig. (Het is in dit verband opvallend, bedacht ik achteraf, dat twee personen haar altijd trouw blijven: Egbert van ’t Oever en Floor van Leeuwen. Misschien juist omdat zij ouder zijn, minder afhankelijk van persoonlijk succes en ambitie.) Maar toch, terugkomend op het bovenstaande: als Marianne haar beginperiode met Jac Orie beschrijft, is ze een en al lof over zijn unieke kwaliteiten. Het één is waar, en het andere is waar – beide kanten van de medaille krijgen de aandacht die ze verdienen.
Wat ik – samenvattend – het meest fascinerende aan het boek vind, is dat je een beeld krijgt van een topsportster, enerzijds met grote kwaliteiten en ambitie, anderzijds ook met gevoel, gevoeligheid en kwetsbaarheid. En die persoon moet zich staande houden en haar weg zien te vinden in een wereld vol ego’s, bobo’s, concurrenten, opportunisten, mensen die iets van of met haar willen? Met wie moet ik in zee gaan, wie kan ik vertrouwen, wat is het beste voor mij, voor mijn prestaties? Je bent als het ware je eigen unique selling point, en uiteindelijk moet je zelf alle knopen doorhakken. Dat alles is eerlijk en openhartig beschreven, ook nog eens met een weldadige Groningse nuchterheid en relativering. Kortom, van harte aanbevolen.
MARIANNE TIMMER door Frank Woestenburg, Edicola Publishing BV, ISBN 978-90-77740-74-3