Wedstrijd 4 februari 2014: Ik zag maandag plotseling in de agenda staan dat er een 45km Flevonicewedstrijd op dinsdagavond gepland stond. Tot ik in de auto stapte dinsdagavond (en tijdens de rit) richting Flevonice twijfelde ik of het wel verstandig was om hier aan mee te doen. Ik voelde mijn linkerheup en knie nog steeds van een val op de Weissensee. En het lichaam voelde nog niet helemaal bijgekomen van de 200km. Maar ik wist ook wel dat als het lichaam weer is opgewarmd, dat het allemaal weer zou gaan. Ik vertrok zoals altijd weer iets te laat uit Amsterdam met de auto richting Flevonice.
Ik moest dus bij aankomst ook meteen mijn schaatsen aantrekken om naar de start te gaan. Niks vooraf nog opwarmen. Geen tijd om weer te wennen aan de noren na 200km op klikschaatsen. De eerste helft van de wedstrijd heb ik dus lekker helemaal achterin gehangen. Het was een prachtige avond met sterren en een aanwassende maan. Helemaal achterin het peloton kon ik daar nog wel af en toe van genieten. Af en toe moet je dan wel opletten en langs wat rijders snellen die de aansluiting dreigen te missen om er weer bij te komen. Er stond een redelijk windje waardoor er op enkele delen van het parcours hard werd gereden met wind in de rug en andere delen weer hard tegen de wind in moest worden gebeukt. Het ijs was wat ribbelig, maar naar mijn beleving wel iets meer glij-ijs dan de vorige wedstrijd. Het tempo was hoog genoeg zodat er steeds wat rijders af moesten. Ergens halverwege kwam ook Sjoerd Brandt voorbij – die liet zich afzakken. Ik groette hem en vroeg hoe het ging. Het ging zelfs hem blijkbaar niet gemakkelijk en hij bleef vervolgens lang achterin het peloton hangen (maar won uiteindelijk wel de sprint van het peloton).
Ik nam maar een energiegelletje die ik nog over had van de Weissensee voordat ik eens wat zou gaan ondernemen. Op een gegeven moment zag ik twee vluchters vertrekken waaronder Richard Kramer. Ik weet inmiddels dat hij altijd wel wil (en kan) doorrijden dus ik besloot er naartoe te springen. Ik groette hem bij aansluiting. Hij keek mij aan en zette door. Al snel kwam ook Tonny van Vliet erbij. Wij hadden toen met Albert Bakker (55ste Elfstedentocht ’97) een goed groepje van vier. Wij wisselden goed af en hielden het tempo er redelijk in. En als dat niet het geval was liet Richard dat meteen duidelijk weten. Dat had dan meteen goed effect. Ik zat steeds achter Tonny die met een sterke lange slag rijdt en dat vond ik op zich al vermoeiend om bij te houden. Ik voelde wat vermoeidheid trekken achterin mijn linkerbilspier. En ook de rug begon om verlichting te vragen. Maar goed – zo ver was de finish ook weer niet (iig vergeleken met 200km). Ergens flabberde weer eens mijn linkercontactlens uit mijn oog. Ik moet echt eens een sportbril kopen om dat tegen te gaan (en de ogen te beschermen van de wind). Maar goed dat belet het schaatsplezier niet.
Uit een van de auto’s die meereed werden wij op een gegeven moment ingelicht dat wij een voorsprong van 40 seconden hadden. Dat klonk goed. Iets later was er sprake van twee achtervolgers maar die haalden het uiteindelijk niet. Zo hielden wij (dacht ik) 7 rondes (van 3km) stand en kregen toen in de voorlaatste ronde van een begeleidende auto te horen dat het peloton geen bedreiging meer moest zijn en dat wij de wedstrijd waren (en dat wij het netjes moesten houden). Richting de laatste bocht naar rechts (met zo een kilometer te gaan) reed ik op kop. Er was weinig animo om over te nemen dus ik reed wat rechterop comfortabel door. Ik besloot in de bocht naar rechts te versnellen, en snelde zo met de wind in de rug de paar honderd meter door naar de bocht naar links, waar het met pootje over makkelijker snelheid maken/houden was. Toen met harde wind tegen over het paar honderd meter stuk rechtuit en dan de kleine bocht naar links naar het rechte stuk. Daar was het ook harde wind tegen. Diep zitten en met armen los vol gas. De begeleidende auto riep nog dat ik moest doorzetten. Dat probeerde ik uiteraard. Maar Tonny van Vliet had weer eens een mooi doel om zich op te richten en kwam op het laatst nog over mij heen. Hij finishte dus als 1ste (zijn 3de overwinning in anderhalve week), Albert Bakker als 3de en Richard Kramer (die zo belangrijk was geweest om het tempo erin te houden) als 4de. Arnold Stam en Sam Meissen, de twee achtervolgers, bleven blijkbaar ook voor het peloton en eindigde als 5de en 6de. Sjoerd won de sprint van het peloton.
De benen en het lichaam voelden na de wedstrijd inderdaad veel lekkerder dan vóór de wedstrijd. Het helpt dan waarschijnlijk ook als je met een bosje bloemen naar huis mag om het richting geliefde weer een beetje goed te maken dat je weer een avond weg van huis was…
Feitjes: 45km in 1:21:33uur, 33.1km/uur gemiddeld.
wedstrijd 11 februari 2014: De aanloop was weer anders dan gepland. Toen ik later dan gehoopt op de fiets stapte naar huis pakte een sterke rukwind mij meteen van op zij. Ik werd van het fietspad afgeblazen en kon net tot stilstand komen toen mijn voorwiel de stoep afging en op de weg stuiterde. Ik bleef gelukkig net staan. Dat beloofde wat voor de wedstrijd. Thuis aangekomen was het te laat om nog iets te koken. Het werd twee toastjes met kaas en een bak havermout met een banaan naar binnen werken. Toen de auto in. Ik hoorde op de radio dat het wat zou opklaren. Daar verheugde ik mij al op. Bij aankomst gaven de dames bij de inschrijftafel al blijk dat ik niet heel veel speling had qua tijd. Dus de schaatsen snel onderbinden en meteen naar de start. De warming up bestond dus welgeteld uit 50 meter klunen en 200 meter schaatsen. Het peloton was, wellicht gelet op het weer, iets kleiner dan de vorige wedstrijd.
Het ijs was op stukken behoorlijk ribbelig. Niet lekker voor de koude knietjes. Dus maar eerst even goed opwarmen. Dus achterin en tijdens het schaatsen de benen wat rekken en extra op en neer bewegingen doen. Er staat een goed windje maar die lijkt toch minder tegen te zitten dan de vorige wedstrijd. Er vinden veel ontsnappingspogingen plaats maar uiteindelijk houden die toch niet lang staan. Voorop willen voldoende mannen toch altijd weer het gat dicht rijden. De uiteindelijke gemiddelde snelheid is met 34.8 km/uur bijna 1.7km/uur sneller dan de vorige wedstrijd. Ik doe ook een ontsnappingspoging en rij een rondje voorop. Het rijdt op zich lekker en voelt snel maar uiteindelijk zit het hele peloton gewoon achter mij. Ik rij nog een stuk op kop en geef dan maar weer over.
Tijdens de wedstrijd begint de rechterschaats steeds botter te worden. In het schemerdonker zie je het niet zo goed, maar er zit flink wat riet en wellicht ook zand op het ijs en wat zwakke plekken in het ijs. Eén daarvan wordt een paar rondes met een zaklamp beschenen. Ook het klapmechanisme begint wat te plakken. Het voelt steeds meer alsof ik mijn eerste paar vaste 2de-hands-noren heb ondergebonden. Met botte schaatsen moet de techniek wat worden aangepast. Goed afzetten zit er niet meer in dus ik moet het zoeken in sneller tempo. Ik vraag mij af of anderen er ook last van hebben. Naderhand blijkt iedereen zo goed en kwaad als het kan op botte schaatsen de uiteindelijke massasprint aan te moeten gaan. Het is blijkbaar niet de wedstrijd van de beslissende ontsnapping. In de laatste ronde probeer ik naar voren te rijden. Dat is nog niet zo makkelijk op de smalle baan. Ik snel naar de kop met nog zo 1-1.5 km te gaan. Ik weet dat dat wellicht niet het handigst is qua tactiek, maar dan heb ik de minste stress. Iedereen moet dan maar om mij heen gaan. Diep zitten en zo veel mogelijk tempo maken. De bocht naar links gaat nog relatief goed met de botte rechterschaats. Gelukkig is het ijs niet te glad. Dan diep zitten tegen de wind in naar het laatste rechte eind. Tot nog toe nog steeds goed. Op het laatste rechte eind wordt het erg ribbelig en lastig om de snelheid goed door te zetten. Het ijs is hier niet echt glad dus zelfs met een botte schaats heb je nog wat grip. Daar knalt de eerste al over mij heen (René van der Meulen die als 1ste eindigt). Ik probeer de schade te beperken. Uiteindelijk lukt het vier man om mij nog voorbij te komen: Rudi G, Sjoerd B en Albert B.
Weer lekker uitgewaaid gaat iedereen weer naar huis. René van der Meulen met de 1ste prijs in de einduitslag – omdat hij de laatste wedstrijd heeft gewonnen. Tonny van Vliet met dezelfde hoeveelheid punten moet dus dit keer met de 2de prijs naar huis en Albert Bakker eindigt als 3de.
Klik hier voor de einduitslag 40+ Flevobokaal.